Het Brugse schepencollege besliste om de twee vrijstaande frietkoten op de Markt te laten onderzoeken met het oog op een mogelijke bescherming als onroerend erfgoed. Het agentschap Onroerend Erfgoed zal nu in samenwerking met Stad Brugge nagaan of de frietkoten in aanmerking komen voor een bescherming als monument.
Meer en meer frituristen kiezen om diverse redenen voor een vast pand. Het aantal vrijstaande frietkoten in Vlaanderen neemt af, waardoor een deel van onze frietkotcultuur bedreigd is. Minister van Onroerend Erfgoed Matthias Diependaele lanceerde daarom een oproep aan de lokale besturen voor de bescherming van de meest authentieke frietkoten in Vlaanderen.
Uit een eerste onderzoek van de stedelijke dienst Monumentenzorg blijkt dat vooral de historische en immateriële (culturele, sociale of volkskundige) erfgoedwaarden een maatschappelijke betekenis geven aan de huidige frietkoten op de Markt. Daarnaast moet ook rekening gehouden worden met allerlei praktische aspecten, zoals de regelgeving op vlak van voedselveiligheid en afvalverwerking en het feit dat ze deel uitmaken van ambulante handel.
Net als elders in Vlaanderen kent Brugge een sterke frietkottraditie. Volgens de Gazette van Brugge uit 1863 stond er tijdens de Brugse Meifoor een kraam tegenover Huis Craenenburg op de Markt, waar vermoedelijk al vóór 1863 frieten gebakken werden. Een postkaart uit 1894 toont het beeld van een ‘charettes à frite’ aan de onderzijde van het belfort. Vanaf 1910 duiken er afbeeldingen op met verplaatsbare frietkaren op dezelfde plek. Er staan dus al zeker meer dan anderhalve eeuw frietkoten op de Markt in Brugge.