Het Beleidsplan Ruimte Brugge (BRB) loopt als een trein. Begin vorig jaar pakten we uit met de ‘strategische visie’ of het verhaal over de stad die we in 2050 willen zijn. Vandaag hebben we vijf ‘beleidskaders’ klaar. Daarin stippelen we uit hoe we de strategische keuzes – of het Brugge van 2050 – gaan waarmaken en wat we daarvoor gaan doen. De strategische visie en de vijf beleidskaders vormen samen het ontwerpvoorstel BRB.
Het Beleidsplan Ruimte Brugge wordt het toekomstplan voor de ruimte in onze stad, het wordt de leidraad voor de manier waarop we de ruimte verder gaan ordenen en gebruiken. Met het Beleidsplan Ruimte Brugge vertalen we het Vlaams beleid - dat iedereen kent als ‘de bouwshift’ of voorheen ‘de betonstop’ - naar de Brugse realiteit. Die betonstop betekent niet dat we niet meer gaan bouwen. We gaan wel zuinig, efficiënt en slim en doordacht te werk moeten bouwen om ook nog voldoende ruimte open te houden voor landbouw, voor natuur, voor bossen, voor parken, voor water, ….
Het BRB werd opgemaakt in samenspraak met tal van actoren of ruimtemakers. Middenveldorganisaties werden betrokken want zij vertegenwoordigen al die mensen die mee de ruimte in deze stad maken: ondernemers, ontwikkelaars, architecten, verenigingen, boeren, natuurbeschermers, bezoekers.
Soms zijn er tegenstrijdige belangen en is het de uitdaging als Bestuur om een evenwicht te vinden. Maar tijdens de gesprekken bleek dat er ook veel gedeelde belangen zijn. Ruimte maken is per slot van rekening: samenwerken. Met velen samen maken we de ruimte in de stad tot een plek waar het goed wonen, werken en ondernemen is. We maken een aantrekkelijke stad om in te investeren. Een stad die het bezoeken meer dan waard is en een stad waar er plaats is voor open ruimte en voldoende plek om te bouwen.
Beleidskader ‘woonweefsel transformeren’
Met het Beleidsplan Ruimte Brugge zetten we de krijtlijnen uit voor een zuinig, efficiënt, slim en doordacht ruimtegebruik in onze woonwijken, op onze campussen en op strategische plekken in de stad en zoeken we een duurzaam evenwicht met voldoende groen blauwe open ruimte.
Zuinig, efficiënt, slim en doordacht omgaan met de ruimte in de woonwijken, is zoeken naar manieren om dichter en anders te gaan bouwen. Dit wordt waar mogelijk gekoppeld aan opgaven als een duurzame mobiliteit, een meer sociaal zorgende stad en een klimaatrobuuste stad. Daarover gaat het beleidskader ‘woonweefsel transformeren’.
Erover waken dat Brugge niet ‘verappartementiseert’
We gaan niet overal om het even wat bouwen, want Brugge is rijk aan woonomgevingen en dat willen we houden. Tegelijk hebben we nood aan meer of andere woningentypes, naast de eengezinswoning en het appartement. De gemiddelde huishoudens worden immers kleiner en ouder. Iedereen moet een betaalbare woonst kunnen vinden volgens zijn budget. Daarom wordt erover gewaakt dat Brugge niet ‘verappartementiseert’. We willen vooral het bestaande aanbod van 2/3 eengezinswoningen en 1/3 appartementen verbreden door in te zetten op meer vernieuwende of creatieve woonvormen met de kwaliteiten van ‘het huis met tuin’. Zoals bijvoorbeeld de zeven kleine starterswoningen in Ten Boomgaard of cohousing zoals Zevenbergen, Eikenberg, Stoer Huus, …. We gaan ook inzetten op groter sociaal woonaanbod. En voor dat alles, zoeken we partners in bouwprojecten via een dialogerend vergunningenbeleid.
Om geen eenheidsworst te maken van de variatie aan Brugse wijken, polderdorpen, stadskwartieren die er nu zijn, wordt gekeken naar ander ontwikkelingsperspectief in luwere wijken, in dynamische wijken en in de kernstad. De grotere vastgoedinvesteringen, waarmee we als stad groeien (in kwaliteit) kanaliseren we naar de best gelegen plekken en dat zijn de kernstad, en de knopen in de dynamische wijken.
De kernstad, dat is het historisch centrum met aansluitend het kaadistrict, de stationsomgeving en Sint-Michiels en Sint-Andries tot aan de Expressweg. De dynamische wijken zijn de grootste delen van de deelgemeenten. In luwere wijken - zoals bijvoorbeeld Male, Ver-Assebroek, Vogelzang, Hermitage, de woonparken, de dorpsranden van Lissewege en Dudzele, Zwankendamme, … - daar zijn we ‘behoudsgezind’ en streven we niet naar hogere dichtheden of naar meer woningen.
Dit alles wordt nog verder verfijnd aan de hand van wijkstructuurschetsen.
Beleidskader ‘wijkdynamiek concentreren’
Zuinig, efficiënt, slim en doordacht omgaan met de ruimte in de woonwijken, dat betekent dat voorzieningen samengebracht moeten worden en ruimte moet gedeeld worden. Dat gaan we doen waar er op vandaag al dynamiek is. Zo brengen we er meer mensen samen en ontstaan er plekken voor ontmoeting, zoals vroeger ‘onder de kerktoren’ en kunnen we meer warme, zorgende buurten creëren. Daarover gaat het beleidskader ‘wijkdynamiek concentreren’.
‘Onder die kerktoren’ moeten we dagelijkse voorzieningen vinden als de bakker, de buurtwinkel, de crèche, strijkatelier, fietsenmaker, restaurant, etc.. Dit combineren we met openbare dienstverlening, met buurtfuncties als een sportzaal voor buurt, een lokaal voor kaarters, voor toneel, … Ook vastgoedinvesteerders gaan gevraagd worden om daarvoor gelijkvloers ruimte te voorzien in relatie tot de straat, een plein, een parkje … Kortom, om mee te investeren in levendige gebouwen.
Beleidskader ‘campussen intensiveren’
Waar we in de woonwijken en zeker onder de ‘kerktorens’ willen verweven en streven naar een mix van functies willen we dat niet op de campussen, waarmee we blijvend de economische aantrekkingspool of ‘magneet voor de regio’ willen zijn. Hier moeten we de ruimte die we hebben zuinig, efficiënt, slim en doordacht inzetten. Daarover gaat het beleidskader ‘campussen intensiveren’.
De campussen blijven voorbehouden voor grote ruimtevragers, voor publiekstrekkers, voor bedrijven, voor hogescholen, voor zorginstellingen en voor sportsites waarmee we onze regionale opnemen. Industrie is voor industrie (de haven; de regionale bedrijventerreinen Waggelwater, Blauwe Toren, Chartreuse en De Spie), school is voor school (Ter Groene Poorte), sport is voor sport (Sport Vlaanderen en Olympia/Watertoren site), zorg is voor zorg (socio-medische campus AZ Sint Jan en campus Sint-Lucas).
Omdat er nog steeds schaarste is aan economische ruimte in de Brugse regio, blijven we beleidsmatig vasthouden aan de ontwikkeling van de terreinen ten westen van de Blankenbergse Steenweg, na herbestemming uiteraard.
Campussen intensiveren, dat is o.a. stapelen waar dat mogelijk is, daken activeren, voorzieningen delen, …
Zo bijvoorbeeld kunnen de kantoren van een bedrijf op de verdieping in plaats van op het gelijkvloers, een padel of sportveld op het dak van industrie als deze goed te bereiken is. Denk hierbij aan project Baldr van Hercull langs de Dirk Martensstraat. Of een fitness op de verdieping (zoals de Jim’s boven de Carrefour op Christus Koning). Dit kan de ondernemers een extra boost geven en kansen bieden op samenwerking.
Beleidskader ‘groen blauw raamwerk activeren’
Zuinig, efficiënt, slim en doordacht bouwen doen we om voldoende groen blauwe open ruimte te houden, dat is de rode draad – of liever groen blauwe draad – doorheen het BRB. Daarover gaat ook het beleidskader ‘groen blauw raamwerk activeren’.
We leggen een kwantitatief minimum vast aan bestemde open ruimte: landbouwgebieden, natuurgebieden, bosgebieden, parkgebieden en overige groengebieden. Een bottom line, waarop we in de toekomst niet meer willen innemen voor wonen, bedrijven of recreatie. De terreinen aan de Blankenbergse Steenweg houden we – als nieuw te realiseren campus - uit dit minimum. We willen dat dit minimum groeit door nog onbebouwde woonuitbreidings- of reservegebieden een open ruimtebestemming te geven. We zijn al gestart met een RUP voor het woonuitbreidingsgebied Mispelaar-Zuid in Assebroek, Kerkdreef – Zuid op Ver- Assebroek en het woonuitbreidingsgebied Sint-Trudo Oost in Assebroek. Dit gaan we ook nog doen voor het woonuitbreidingsgebied Zeewege in Lissewege, voor het woonreservegebied Arendstraat – west in Koolkerke, voor het woonuitbreidingsgebied Zuidervaartje – noord in Assebroek.
Binnen het raamwerk moeten we verbindingen leggen, via dreven, via beken, vaarten en kanalen. Dat kunnen tegelijk groene, veilige fiets- en voetgangersroutes worden. Een mooi voorbeeld is wat nu aan het gebeuren is aan de Kerkebeek. Er zijn nog verschillende andere beken en dreven die op die manier kunnen worden aangepakt.
Ook in de woonwijken is open ruimte noodzakelijk. Dit wordt meestal gerealiseerd door ontharding en door vergroening. Dit is gebeurd in onder andere het San Siro project, aan de den TIR. Campussen moeten we ingebed krijgen in het groenblauw raamwerk. Daarvoor meet de Stad zich een groenblauwe reflex aan om elke project te laten bijdragen aan de uitbouw van het groen blauw raamwerk. Ook hier zullen partners in grotere bouwprojecten gezocht worden via het dialogerend vergunningenbeleid op basis van een, nog te onderzoeken groennorm. In vastgoedprojecten zal meer groenblauwe open (publieke) ruimte met verblijfskwaliteit gevraagd worden, eventueel gekoppeld aan fiets- en voetgangersdoorsteken, …
Beleidskader ‘transformatieplekken regisseren’
Het laatste beleidskader ‘transformatieplekken regisseren’ gaat over plekken waar de stad verandert of transformeert en waar we de kans zien om met het hele BRB aan de slag te gaan, om er de stad te realiseren die we in 2050 willen zijn. Plekken die vandaag voor zich spreken zijn de stationsomgeving, het kaaidistrict en Zeebrugge. Hier wil de Stad een actieve partner zijn in een proces waarin met veel partijen en belanghebbenden doelgericht de visie voor Brugge 2050 gerealiseerd wordt. Zo’n proces kan niet van A tot Z worden vastgelegd, maar het beleidskader formuleert daarom vijf sleutels voor een geslaagd proces zoals een stadatelier waar stadsdiensten en experts samenkomen als procesregisseurs.