Vanop 257.000 plaatsen (IP-adressen) uit 29 landen werd onze overheid via internet aangevallen. De internetaanbieder van de overheid, Belnet, was op 4 mei 2021 het slachtoffer van een georganiseerde cyberaanval. De websites en servers werden doelbewust bestookt met nutteloze aanvragen tot ze overbelast geraakten en blokkeerden. Het netwerk van 200 overheidsdiensten, universiteiten, hogescholen en dit parlement was dinsdag urenlang onstabiel. Werknemers zaten zonder internet, online cursussen vielen in het water, online vergaderingen konden niet doorgaan.
Meer dan ooit zijn we in deze corona-tijden afhankelijk van het internet. Jong en oud, grote organisaties en lokale vzw’s, allen maakten we afgelopen jaar een digitale sprong voorwaarts. Deze aanval is belangrijke wake up call en waarschuwing.
Cyberveiligheid is cruciaal en vergt een integrale aanpak. Zowel internetaanbieders, burgers en ondernemingen als de overheid moeten een tandje bijsteken. De minister van Binnenlandse Zaken besliste al om extra te investeren in de rekrutering bij de politie, in de eerste plaats van IT-profielen.
Nog meer investeren in cyberveiligheid kost veel geld. Maar honderden organisaties en hun duizenden medewerkers die afgelopen dinsdag zware hinder ondervonden of zelfs helemaal niet konden werken, betekent ook een hoge maatschappelijke kost.
We moeten de criminaliteit een stap voor blijven, ook op internet. Ik vroeg de eerste minister dan ook internetcriminaliteit aan te pakken en te investeren in beveiliging.