Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Hilde Crevits lanceerde recent een plan om in Vlaanderen lokale vrijwilligerskorpsen op te richten. Het gaat om burgerkorpsen van 10 tot 80 leden die snel kunnen worden ingeschakeld bij lokale noodsituaties zoals wateroverlast, langdurige stroomuitval of de ondersteuning van kwetsbare inwoners. Ondertussen blijkt het succes van deze maatregel: al 123 gemeenten hebben zich bereid getoond om een vrijwilligerskorps op te richten. Ik bevroeg de federale minister van Binnenlandse Zaken over of er federale ondersteuning mogelijk is voor dit soort initiatieven. Er is immers een belangrijke link te maken met de federale bevoegdheden inzake civiele veiligheid. Uit het antwoord van minister Quintin blijkt dat de federale regering voorlopig geen bijkomende financiële stimulansen zal voorzien. Er zou eventueel wel bijgedragen kunnen worden aan opleidingen en oefeningen. Daarnaast zal de FOD Binnenlandse Zaken een Europese benchmarking uitvoeren om goede praktijken te verzamelen rond burgerparticipatie in de noodhulp.
Ik blijf met dit antwoord wat op mijn honger zitten. In het regeerakkoord hebben we duidelijk afgesproken dat we vanuit de federale overheid inwoners zouden aanmoedigen om lid te worden van een lokaal vrijwilligerskorps. Dit omdat we de grote meerwaarde van dergelijke initiatieven erkennen. Voldoende opleiding en ondersteuning van deze vrijwilligers is echter cruciaal. Net omdat we hiervan in het regeerakkoord een speerpunt hebben gemaakt, zou ik verwachten dat de minister van Binnenlandse Zaken zelf mee het voortouw zou nemen en actief met de deelstaten in gesprek zou gaan over hoe het federale niveau een nuttige bijdrage kan leveren. Voorlopig lijkt met echter achter de feiten aan te hollen en is er van enige aanmoediging vanuit de federale overheid weinig sprake.
In het Vlaamse project neemt Rode Kruis Vlaanderen een centrale rol op, met onder meer een EHBO-opleiding voor alle vrijwilligers en een crisistool-app waarmee lokale besturen burgers snel kunnen oproepen. Ook in Wallonië en Brussel bestaan er initiatieven omtrent vrijwilligerskorpsen, zij het daar zonder directe betrokkenheid van het Rode Kruis. Volgens Quintin zou er echter ten gepaste tijde overleg kunnen plaatsvinden met de deelstaten om ervaringen en ondersteuning verder op elkaar af te stemmen. Ik benadruk nogmaals dat de federale overheid daarin mee het voortouw kan nemen, want lokale vrijwilligerskorpsen moedigen burgerzin en participatie aan. Ze kunnen bovendien drempelverlagend werken voor wie later vrijwillige brandweerman of hulpverlener wil worden. Het is cruciaal dat Vlaanderen, Brussel en Wallonië samenwerken, en dat de federale overheid deze beweging actief ondersteunt.